De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen 61/16 en 61/19, § 2, van de wet v
an 15 december 1980 indien zij in die zin worden geïnterpreteerd dat zij, enerzijd
s, enkel betrekking hebben op de minderjarige voor wie een voogd wordt aangewezen en, anderzijds, het verhoor
van de minderjarige verplicht maken, bij afwezigheid v
an een tolk, zonder noch met zijn ...[+++]onderscheidingsvermogen, noch met zijn wil om te worden gehoord, noch met zijn mening rekening te houden.
La partie requérante demande l'annulation des articles 61/16 et 61/19, § 2, de la loi du 15 décembre 1980 s'ils sont interprétés, d'une part, comme ne visant que le mineur pour lequel un tuteur est désigné et, d'autre part, comme rendant l'audition du mineur obligatoire, en l'absence d'interprète, sans tenir compte ni de sa capacité de discernement, ni de sa volonté d'être entendu, ni de son opinion.