Het Arbitragehof heeft immers gemeend dat de absolute weigering om rekening te houden met bepaalde economische belangen die verband houden met op mondiaal niveau georganiseerde sportactiviteiten via een tijdelijke afwijkende bepaling, niet in verhouding stond tot het doel dat men zich had gesteld inzake de bescherming van de volksgezondheid.
La Cour d'arbitrage a en effet considéré que le refus total de prise en compte de certains intérêts économiques liés à des activités sportives d'envergure mondiale par le biais d'une disposition dérogatoire temporaire, était disproportionné par rapport aux objectifs de santé publique poursuivis.