De onregelmatigheden, verzuimen of nietigheidsgronden bedoeld in artikel 226, § 1, of met betrekking tot de verwijzingsbeschikking die door de kamer van inbeschuldigingstelling zijn onderzocht, kunnen niet meer opgeworpen worden voor de feitenrechter, behoudens de middelen die verband houden met de bewijswaardering.
Les irrégularités, omissions ou causes de nullités visées à l'article 226, § 1, ou relatives à l'ordonnance de renvoi, et qui ont été examinées devant la chambre des mises en accusation ne peuvent plus être soulevées devant le juge du fond, sans préjudice des moyens touchant à l'appréciation de la preuve.