Voor de niet-magistraten moeten de kandidaturen en de lijsten met voorgedragen kandidaten bedoeld in § 2, tweede lid, op straffe van verval binnen een termijn van drie maanden na deze oproep aan de voorzitter van de Senaat worden gericht bij een ter post aangetekende brief.
Pour les non-magistrats, les candidatures et les listes des candidats présentés visées au § 2, alinéa 2, doivent, à peine de déchéance, être adressées au président du Sénat par lettre recommandée à la poste dans les trois mois qui suivent l'appel aux candidats.