« De leden en de plaatvervangende leden van de commissie mogen niet aanwezig zijn bij een beraadslaging over zaken waarbij zij een persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben voor zichzelf, voor een echtgeno(o)te of een samenwonende partner noch voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad».
« Il est interdit aux membres et aux suppléants de la commission d'être présents lors des délibérations sur des questions qui présentent un intérêt personnel, direct ou indirect pour eux, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e) ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, quelle qu'en soit la nature».