61. spreekt zich uit voor duidelijker bepalingen over procedures en bindende termijnen voor de bevoegde instanties om de gevraagde bijstand te verlenen, en in het algemeen voor dwingender samenwerkingsbepalingen die de nationale instantie aanwijzen die voor bijstandsverlening verantwoordelijk is; benadrukt dat zijn wetgevingsresolutie van 20 november 2008 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) , goede diensten kan bewijzen om dit probleem te helpen oplossen;
61. souligne la nécessité de clarifier les procédures et les délais selon lesquels les autorités compétentes doivent apporter l'assistance voulue, ainsi que celle de dispositions plus contraignantes en matière de coopération pour déterminer l'autorité nationale habilitée à apporter son assistance; souligne, en vue de résoudre ce problème, l'opportunité de sa position du 20 novembre 2008 sur la proposition de règlement du Parlement européen et du Conseil modifiant le règlement (CE) n° 1073/1999 relatif aux enquêtes effectuées par l'Office de lutte anti-fraude (OLAF) ;