Het zal voortbouwen op de nationale evaluatiemechanismen waar 12 lidstaten al over beschikken[1] en zal niet van invloed zijn op de mogelijkheden van de EU-landen om nieuwe dan wel geen nationale evaluatiemechanismen tot stand te brengen.
Il s'appuiera sur les mécanismes d'examen nationaux déjà en place dans douze États membres [1] et n'affectera pas la possibilité, pour les pays de l'UE, d'adopter de nouveaux mécanismes d'examen ou de continuer à s'en passer.