Art. 11. De vertegenwoordiging van de Hoge Raad, inzonderheid op gemeenschaps-, nationaal en internationaal vlak, wordt bij voorrang en opeenvolgend door de voorzitter of de ondervoorzitter en, bij afwezigheid van deze, door de secretaris van de Hoge Raad waargenomen.
Art. 11. La représentation du Conseil supérieur, notamment communautaire, nationale et internationale, est assurée prioritairement et successivement par le Président ou le Vice-président et, à défaut, le Secrétaire du Conseil supérieur.