30. wijst erop dat de geloofwaardigheid van de euro onder andere afhangt van de blijken van politieke wil van de regeringen om gemeenschappelijk te handelen en betreurt dat de inspanningen van de regeringen om hun begrotings- en fiscaal beleid te coördineren afgezien van het terugdringen van de tekorten ontoereikend zijn, ofschoon deze coördinatie binnen de Economische en Monetaire Unie noodzakelijk is geworden;
30. rappelle que la crédibilité de l'euro dépend entre autres de la manifestation concrète de la volonté politique des gouvernements d'agir en commun, et regrette l'insuffisance des efforts des gouvernements pour coordonner leurs politiques budgétaires et fiscales au-delà de la seule résorption des déficits, alors que cette coordination est devenue nécessaire au sein de l'Union économique et monétaire;