Art. 2. De personeelsleden die leraar of onderwijzer algemene cursussen zijn en een onderdompelingscursus voor taal geven, die minstens 50 % behaalden van de punten die worden toegekend voor de mondelinge proef van het examen voor afdoende kennis van de onderwijstaal bedoeld in artikel 17, alinea 2, van het ministerieel besluit van 10 april 1974 over de organisatie van taalexamens in het Franstalig onderwijs), bewijzen hun functionele kennis van de Franse taal.
Art. 2. Font foi de leur connaissance fonctionnelle de la langue française les membres du personnel exerçant des fonctions d'instituteur ou de professeur de cours généraux chargés de cours en langue d'immersion qui ont obtenu au moins 50 % des points attribués à l'épreuve orale de l'examen de connaissance suffisante de la langue d'enseignement visée à l'article 17, alinéa 2, de l'arrêté ministériel du 10 avril 1974 relatif à l'organisation des examens linguistiques dans l'enseignement de régime français.