Vertaling van "mondelinge huurovereenkomst " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

enquête door het stellen van mondelinge vragen | mondelinge enquête
enquête de circulation par interview

mondelinge aangifte | mondelinge douane-aangifte
déclaration verbale

mondelinge bestelling | mondelinge order
commande verbale

huurovereenkomst voor het leven
bail à vie

huurovereenkomst van korte duur
bail de courte durée

huurovereenkomst
bail à loyer

huurovereenkomst [ huurcontract ]
bail [ bail à loyer ]

mondelinge vraag
question orale

hoofdelijke stemming [ mondelinge stemming ]
vote par appel nominal

mondelinge instructies volgen | verbale instructies volgen
suivre des instructions verbales

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

De rechter is gehouden door de bewezen inhoud van de mondelinge huurovereenkomst die de partijen verbindt.
Le juge est tenu par le contenu prouvé du bail verbal liant les parties.

Ten slotte kan met deze bepaling worden gevreesd dat zij de rechtsonzekerheid vergroot doordat er een controverse bestaat over de definitie van de mondelinge huurovereenkomst : blijft een schriftelijke huurovereenkomst met een duur van drie jaar die, doordat binnen de wettelijke termijn geen opzegging betekend werd, automatisch met zes jaar verlengd wordt, een schriftelijke overeenkomst of wordt ze een mondelinge .of « wettelijke » overeenkomst ?
Enfin, cette disposition risque de renforcer l'insécurité juridique dans la mesure où il existe une controverse sur la définition du bail verbal : un bail écrit de trois ans qui est automatiquement prolongé pour six ans faute de congé signifié dans le délai légal reste-t-il un bail écrit ou devient-il verbal .ou « légal » ?

Met de tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of het verschil in behandeling dat ingevolge artikel 3, § 5, derde lid, van de Woninghuurwet bestaat tussen huurovereenkomsten die werden gesloten vóór de inwerkingtreding van die bepaling, al naargelang het een mondelinge huurovereenkomst of een schriftelijke huurovereenkomst betreft, al dan niet bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
Par la seconde question préjudicielle, le juge a quo souhaite savoir si la différence de traitement qui existe, par suite de l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer, entre des baux qui ont été conclus avant l'entrée en vigueur de cette disposition, selon qu'il s'agit d'un bail oral ou d'un bail écrit, est ou non compatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination.

- « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006, derde uitgave)), in werking vanaf 1 juli 2007, ten overstaan van de huurders die vóór 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een mondelinge huurovereenkomst tot stand gekomen is, de artikelen 10, 11 en/of 23 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in geval er vóór 15 juni 2007 een mondelinge woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is, de regeling van artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet niet van toepassing zou zijn, terwijl artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet wel toepasselijk is op de huurders die vóór 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een niet geregistreerde schriftelijke woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is ?
- « L'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer, inséré par l'article 73 de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 (M.B., 28 décembre 2006 (troisième édition)), en vigueur à partir du 1 juillet 2007, viole-t-il les articles 10, 11 et/ou 23 de la Constitution à l'égard des preneurs qui, avant le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail oral, si cet article est interprété en ce sens qu'en cas de conclusion de contrat de bail oral de neuf ans avant le 15 juin 2007, le régime de l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer ne serait pas applicable, tandis que l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer est applicable aux preneurs qui, avant le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail écrit de neuf ans non enregistré ?

- « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006, derde uitgave)), in werking vanaf 1 juli 2007, ten overstaan van de huurders die na 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een mondelinge huurovereenkomst tot stand gekomen is, de artikelen 10, 11 en/of 23 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in geval er na 15 juni 2007 een mondelinge woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is, de regeling van artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet niet van toepassing zou zijn, terwijl artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet wel toepasselijk is op de huurders die na 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een niet geregistreerde schriftelijke woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is ?
- « L'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer, inséré par l'article 73 de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 (M.B., 28 décembre 2006 (troisième édition)), en vigueur à partir du 1 juillet 2007, viole-t-il les articles 10, 11 et/ou 23 de la Constitution à l'égard des preneurs qui, après le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail oral, si cet article est interprété en ce sens qu'en cas de conclusion de contrat de bail oral de neuf ans après le 15 juin 2007, le régime de l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer ne serait pas applicable, tandis que l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer est applicable aux preneurs qui, après le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail écrit de neuf ans non enregistré ?

- « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006, derde uitgave)), in werking vanaf 1 juli 2007, ten overstaan van de huurders die vóór 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een mondelinge huurovereenkomst tot stand gekomen is, de artikelen 10, 11 en/of 23 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in geval er voor 15 juni 2007 een mondelinge woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is, de regeling van artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet niet van toepassing zou zijn, terwijl artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet wel toepasselijk is op de huurders die voor 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een niet geregistreerde schriftelijke woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is ?
- « L'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer, inséré par l'article 73 de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 (M.B., 28 décembre 2006 (troisième édition)), en vigueur à partir du 1 juillet 2007, viole-t-il les articles 10, 11 et/ou 23 de la Constitution à l'égard des preneurs qui, avant le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail oral, si cet article est interprété en ce sens qu'en cas de conclusion de contrat de bail oral de neuf ans avant le 15 juin 2007, le régime de l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer ne serait pas applicable, tandis que l'article 3, § 5, alinéa 3, de la loi relative aux baux à loyer est applicable aux preneurs qui, avant le 15 juin 2007, louent une habitation comme résidence principale et qui ont conclu à cet effet un contrat de bail écrit de neuf ans non enregistré ?

1. a) In de praktijk rijst de algemene vraag welke fiscale regimes inzake personenbelasting en/of inzake vennootschapsbelasting de feitelijke aspecten van zowel die private bewoning als van de huur en huurvoordelen moeten ondergaan wetende dat het gebouw tot de huwelijksgemeenschap behoort: - bij een geregistreerde huurovereenkomst al dan niet met concrete aanduiding van een privaat gedeelte; - bij een stilzwijgende of mondelinge huurovereenkomst? b) Hoe dient verder het kadastraal inkomen en de ontvangen huur en huurvoordelen in de gecodeerde rubrieken nrs. 100 tot en met 111 van vak III van het aangifteformulier inzake personenbelasting over het aanslagjaar 2000 te worden uitgesplitst en ingevuld?
1. a) Dans la pratique se pose la question générale suivante: de quels régimes fiscaux en matière d'impôts des personnes physiques et/ou d'impôts des sociétés relèvent les aspects effectifs de cette habitation privée aussi bien que de la location et des avantages locatifs, sachant que l'immeuble appartient à la communauté de biens du mariage: - en cas de bail enregistré avec mention concrète ou non d'une partie privative; - en cas de bail tacite ou oral? b) Comment, d'une part, le revenu cadastral et, d'autre part, le loyer et les avantages locatifs perçus doivent-ils être répartis et intégrés dans les sous-rubriques nos 100 à 111 incluse du cadre III de la déclaration d'impôt en matière d'impôt des personnes physiques de l'exercice d'imposition 2000?