« De bijzondere bevoegdheden die bij (artikel 4) aan de Koning worden toegekend, waarbij de Koning gemachtigd wordt bestaande wetsbepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, mogen alleen betrekking hebben op aangelegenheden die door de Grondwet niet uitsluitend in handen van de wetgever zijn gelegd (bijvoorbeeld, het vaststellen van de belastingen krachtens de artikelen 110 en 112 van de Grondwet), zo niet zijn zij niet rechtsgeldig».
« pour être juridiquement admissibles, les pouvoirs spéciaux accordés au Roi par (l'article 4) - qui Lui permet de modifier, compléter, remplacer ou abroger les dispositions légales en vigueur - ne peuvent se rapporter qu'à des matières qui n'ont pas été réservées par la Constitution au seul législateur (par exemple, la détermination de l'impôt, en vertu des articles 110 et 112 de la Constitution)».