De lidstaten schrijven voor dat de onder deze richtlijn vallende instellingen en personen zich moeten onthouden van het uitvoeren van transacties waarvan zij weten of vermoeden dat deze met het witwassen van geld of terrorismefinanciering verband houden, totdat zij conform artikel 22, lid 1, onder a) de nodige maatregelen hebben getroffen .
Les États membres exigent des établissements et des personnes relevant de la présente directive qu'ils s'abstiennent d'effectuer toute transaction dont ils savent ou soupçonnent qu'elle est liée au blanchiment de capitaux ou au financement du terrorisme sans avoir préalablement mené à bien les actions nécessaires visées à l'article 22, paragraphe 1, point a) .