3. Bij een obligatie of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder b), van R
ichtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een geldmarktinstrument, waarbij het effect in beide gev
allen is uitgegeven door ofwel een dochteronderneming in de zin van Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening , ofwel een entiteit met statutaire zetel in een lidstaat, is de meest relevante markt de lidstaat waarin de stat
utaire zetel van de moederentiteit ...[+++] is gelegen.
3. Dans le cas d'une obligation ou d'une autre valeur mobilière relevant de l'article 4, paragraphe 1, point 18) b) de la directive 2004/39/CE ou d'un instrument du marché monétaire, qui, dans l'un et l'autre cas, est émis par une filiale, au sens de la septième directive 83/349/CEE du Conseil du 13 juin 1983 concernant les comptes consolidés , d'une entité qui a son siège statutaire dans un État membre, le marché le plus pertinent est l'État membre du siège statutaire de l'entité mère.