In het tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling niet bestaanbaar is met de artikelen 10, 11, 22bis en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, aangezien de vasthouding van minderjarige kinderen die geen misdrijf hebben gepleegd, zou ingaan tegen het belang van het kind.
Dans le deuxième moyen, les parties requérantes font valoir que la disposition attaquée n'est pas compatible avec les articles 10, 11, 22bis et 191 de la Constitution, combinés avec l'article 3 de la Convention relative aux droits de l'enfant, étant donné que la détention d'enfants mineurs qui n'ont pas commis d'infraction serait contraire aux intérêts de l'enfant.