Op grond van artikel 3 worden personen die een beroep doen op een bureau van consultatie en verdediging als minvermogend beschouwd indien hun maandelijks gemiddeld netto-inkomen minder bedraagt dan het niet voor beslag vatbare minimuminkomen, zijnde 31.500 frank sedert 1 januari 1997 (artikel 1409, eerste lid van het Gerechtelijk wetboek).
En vertu de cet article 3, la personne qui s'adresse au bureau de consultation et de défense est considérée comme disposant de revenus insuffisants si son revenu mensuel moyen net est inférieur au minimum insaisissable, soit 31.500 francs depuis le 1er janvier 1997 (article 1409, alinéa 1er du Code judiciaire).