De alleenstaande ouder werkt niet meer en wenst zijn beroepsleven of gezinsleven niet opnieuw op te bouwen, omdat hij de rechten dreigt te verliezen die hem zo niet een comfortabel, dan toch minstens een fatsoenlijk leven garanderen.
Le monoparent ne travaille plus et préfère ne pas reconstruire de vie professionnelle ou de vie de famille, car il risque de perdre des droits qui lui garantissent, sinon une vie confortable, à tout le moins une vie décente.