3. In afwijking van het bepaalde in lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan dat beleggingsondernemingen met een aanvangskapitaal als bepaald in artikel 9 die onder één van de hierna bedoelde categorieën vallen, een eigen vermogen aanhouden dat te allen tijde minstens gelijk is aan de kapitaalvereisten berekend overeenkomstig de voorschriften van artikel 75, onder a) tot en met c), van Richtlijn 2006/48/EG plus het bedrag als bedoeld in artikel 21 van deze richtlijn.
3. Par dérogation au paragraphe 1, les autorités compétentes peuvent autoriser les entreprises d'investissement qui détiennent le capital initial fixé à l'article 9 mais appartiennent aux catégories énumérées ci‐après à détenir des fonds propres en permanence égaux ou supérieurs à la somme des exigences de fonds propres calculées conformément à l'article 75, points a) à c), de la directive 2006/48/CE et du montant prévu à l'article 21 de la présente directive: