Traduction de «minstens 10 dienstjaren » (Néerlandais → Français) :

- en bovendien minstens 10 dienstjaren bij de laatste werkgever.
- et, en outre, au moins 10 ans chez le dernier employeur.

voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarden voorzien door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 124 van de Nationale Arbeidsraad, meer bepaald zoals voorzien in artikel 3, met name een beroepsloopbaan van minstens 40 jaar als loontrekkende op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en bovendien minstens 10 dienstjaren bij de laatste werkgever.
pour autant que la personne concernée remplisse les conditions prévues par la convention collective de travail n° 124 du Conseil national du travail, notamment comme prévu dans l'article 3, à savoir une carrière professionnelle d'au moins 40 ans en tant que travailleur salarié au moment de la fin du contrat de travail et en outre au moins 10 ans de service chez le dernier employeur.

IV. - Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden Art. 4. De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies sexies van 27 april 2015, wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarden voorzien door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 111 van de Nationale Arbeidsraad, met name een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar, waarvan : - minimaal 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - hetzij gedurende minstens 5 jaar in de loop van de laatste 10 kalenderjaren vóór het einde van de arbeidsovereenkomst, hetzij gedurende minstens 7 jaar in de loop van de laatste 15 kalenderjaren vóór het einde van de arbeidsovereenkomst, in een zwaar beroep zoals bepaald in artikel 2, § 2, a) van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 111. Deze periodes zijn gerekend van datum tot datum, en bovendien minstens 10 dienstjaren bij de laatste werkgever.
IV. - Conditions d'âge et d'ancienneté Art. 4. La condition d'âge de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974, modifiée par la convention collective de travail n° 17tricies sexies du 27 avril 2015, est abaissée à 58 ans pour autant que la personne concernée remplisse les conditions prévues par la convention collective de travail n° 111 du Conseil national du travail, à savoir une carrière professionnelle d'au moins 33 ans, dont : - au moins 20 ans dans un régime de travail tel que prévu à l'article 1 de la convention collective de travail n° 46 du 23 mars 1990 au moment de la fin du contrat de travail; - soit pendant au moins 5 ans durant les 10 dernières années calendrier avant la fin du contrat de travail, soit pendant au moins 7 ans durant les 15 dernières années calendrier avant la fin du contrat de travail dans un métier lourd défini à l'article 2, § 2, a) de la convention collective de travail n° 111. Ces périodes sont calculées de date à date, et, en outre, au moins 10 ans chez le dernier employeur.

Art. 7. In afwijking van artikel 10 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, worden de assistent-lectoren en de praktijklectoren die geen houder zijn van een diploma bedoeld in artikel 10, §§ 2 of 3 van deze wet en die op datum van 30 juni 1998 een anciënniteit hebben van minstens twee dienstjaren in het onderwijs dat in het paramedisch hoger onderwijs met volledig leerplan leidt tot het diploma van gegradueerde in de kinesitherapie, op persoonlijke titel en voor de toepassing van artikel 10 van hoger vermelde wet van 7 juli 1970 verondersteld de bekwaamheidsbewijzen te bezitten die vereist zijn om te onderwijzen in het hoger onderwijs van het lange type.
Art. 7. Par dérogation à l'article 10 de la loi du 7 juillet 1970 relative à la structure générale de l'enseignement supérieur, les maîtres-assistants et les maîtres de formation pratique qui ne sont pas titulaires d'un diplôme visé à l'article 10, §§ 2 ou 3, de cette loi et qui ont à la date du 30 juin 1998 une ancienneté de service de deux ans au moins dans l'enseignement conduisant dans l'enseignement supérieur paramédical de plein exercice au diplôme de gradué en kinésithérapie, sont réputés à titre personnel et pour l'application du seul article 10 de la loi du 7 juillet 1970 précité posséder les titres de capacité pour exercer dans l'enseignement supérieur de type long.