Rekening houdend met het advies van de Raad van State, gegeven op 5 september 2000, preciseert onderhavig besluit niet dat inzake nationaliteitsverklaring het verblijf in België, waarvan de duur kan bewezen worden door een uittreksel uit één van de hoger vermelde registers of door ieder nuttig document, ten minste gegrond dient te zijn op voorlopige verblijfsvergunningen.
Pour tenir compte de l'avis donné par le Conseil d'Etat le 5 septembre 2000, le présent arrêté ne précise pas, en matière de déclaration de nationalité, que la résidence en Belgique, dont la durée peut être prouvée par un extrait de l'un des registres précités, ou par tout autre document utile, doit être couverte, au minimum, par des autorisations de séjour provisoire.