De lidstaten kunnen, waar nodig, ter vervanging van de Europese Normen EN 228:1999 of EN 590:1999 specifieke analysemethoden aannemen, indien kan worden aangetoond dat deze ten minste even nauwkeurig en van gelijke precisie zijn als de analysemethoden die worden vervangen.
Les États membres peuvent adopter, le cas échéant, les méthodes d'analyse fixées dans les normes européennes de remplacement EN 228:1999 ou EN 590:1999 à condition qu'il puisse être établi que ces méthodes assurent au moins la même justesse et le même niveau de précision que les méthodes d'analyse qu'elles remplacent.