« Art. 31. Een aangeboden dienstbetrekking in een ander beroep dan dat van kunstenaar wordt als niet passend beschouwd voor de werknemer die tijdens de 18 maanden die het aanbod voorafgaan, ten minste 156 arbeidsdagen in de zin van artikel 37 van het koninklijk besluit ingevolge artistieke activiteiten aantoont.
« Art. 31. Un emploi offert dans une autre profession que celle d'artiste est réputé non convenable pour le travailleur qui au cours des 18 mois qui précèdent l'offre, justifie au moins 156 journées de travail au sens de l'article 37 de l'arrêté royal suite à des activités artistiques.