Met behoud van de rechten van derden en behalve in geval van de toepassing van artikel 1627 tot en met 1638 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn de openbare ambtenaren of ministeriële officieren gehouden de bedragen en waarden die ze onder zich houden, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op de verkoping, te betalen aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie ten bedrage van de belastingen en toebehoren die de openbare ambtenaar of de ministeriële officier ter uitvoering van het eerste lid ter kennis zijn gebracht en in zoverre deze belastingen en toebehoren niet betwist worden.
Sans préjudice des droits de tiers et sauf ans le cas de l'application des articles 1627 à 1638 inclus du Code judiciaire, les fonctionnaires publics ou les officiers ministériels sont tenus de payer les montants et valeurs qu'ils détiennent au plus tard au huitième jour ouvrable qui suit la vente, à l'entité compétente de l'administration flamande à concurrence des impôts en accessoires qui ont été notifiés au fonctionnaire public ou à l'officier ministériel en application de l'alinéa premier et pour autant que ces impôts et accessoires ne soient pas contestés.