Art. 2. De houder van de management- of staffunctie of de hoogste ambtenaar binnen elke directie of dienst is gemachtigd om namens de Minister de verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen toe te kennen, voor zover deze verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen vergoed worden, en onverminderd de bevoegdheden terzake van de Minister, de voorzitter van het directiecomité en de functionele directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.
Art. 2. Le titulaire de la fonction de management ou d'encadrement ou l'agent le plus élevé dans chaque direction ou service est habilité au nom du Ministre à accorder les congés, absences et dispenses de service visés par l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat, pour autant que ces congés, absences et dispenses de service soient rémunérés, et sans préjudice des compétences en la matière du Ministre, du président du comité de direction et du directeur fonctionnel du service d'encadrement Personnel et Organisation.