De migrant zorgt ervoor dat hij/zij de voor de uitoefening van zijn/haar beroepswerkzaamheid noodzakelijke talenkennis verwerft alvorens die werkzaamheid in de ontvangende lidstaat te gaan uitoefenen. Alvorens registratie toe te staan, kan de ontvangende lidstaat van een migrant eisen dat hij/zij aantoont over de nodige taalvaardigheid te beschikken.
2. Les États membres font en sorte que, le cas échéant, les bénéficiaires acquièrent les connaissances linguistiques nécessaires à l'exercice de leur activité professionnelle dans l'État membre d'accueil.