5. De kabels waarmee de impulsoverbrenger op het controleapparaat wordt aangesloten, moeten worden beschermd met een naadloos met kunststof bekleed roestvrij stalen omhulsel met krimpverbindingen, tenzij een zelfde mate van bescherming tegen manipulatie wordt verkr
egen met een andere methode (zoals elektronische beveiliging van de kabels door bijvoorbeeld signaalencryptie), waarmee de aanwezigheid kan worden gedetecteerd van elke inrichting die niet noodzakelijk is voor de goede werking van het controleapparaat en die tot doel heeft de juiste werking van het controleapparaat te verhinderen door kortsluiting, onderbreking
of wijzigi ...[+++]ng van de elektronische signalen afkomstig van de snelheids- en afstandsopnemer. Een uit verzegelde verbindingen bestaande aansluiting wordt als naadloos in de zin van deze verordening beschouwd.5. Les câbles de liaison de l’appareil de contrôle à l’émetteur d’impulsions doivent être protégés par une gaine continue en acier inoxydable recouverte d’un enrobage plastique et terminée par des embouts sertis, sauf lorsqu’une protection équivalente contre toute manipulation est ga
rantie par d’autres méthodes (par exemple par con
trôle électronique, tel qu’un encryptage des signaux) capables de détecter la présence de tout dispositif qui ne serait pas nécessaire au fonctionnement précis de l’appareil de contrôle et qui est destiné à empêcher le bon fonct
...[+++]ionnement de cet appareil par court-circuit, interruption ou modification des données électroniques émises au départ des capteurs de vitesse et de distance. Au sens du présent règlement, une liaison comprenant des raccordements scellés est considérée comme continue.