2° met uitzondering van de stoffen waarvoor in de verboden lijst specifiek een kwantitatieve limiet is opgegeven, vormt de aanwezigheid van om het even welke hoeveelheid van een verboden stof of metaboliet of marker ervan in een monster van een sporter als vermeld in punt 1°, een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°.
2° à l'exception des substances pour lesquelles une limite quantitative a été donnée spécifiquement dans la liste des interdictions, la présence de n'importe quelle quantité d'une substance interdite ou de son métabolite ou marqueur dans un échantillon d'un sportif tel que visé au point 1° constitue une pratique de dopage telle que visée à l'article 3, alinéa premier, 1°.