De Raad is van mening dat strafbeleid en -praktijken onder alle omstandigheden in overeenstemming moeten zijn met de grondbeginselen van de mensenrechten zoals die zijn verankerd in internationaal recht, in het bijzonder de Universele Verklaring voor de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Pour le Conseil, les politiques et pratiques pénales doivent respecter, en toutes circonstances, les principes fondamentaux des droits de l'homme tels qu'ils sont inscrits dans l'ordre juridique international, notamment grâce à la Déclaration universelle des droits de l'homme et au Pacte international relatif aux droits civils et politiques.