In de memories ingediend in de zaken nrs. 1941 en 1965 is
de Ministerraad van mening dat het middel onontvankelijk is, in zoverre het
is afgeleid uit de rechtstreekse schending van de artikelen 12 en 23 van de Grondwet, artikel 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, van de beginselen van evenredigheid, vrijheid van handel en nijverheid
, vrije mededinging binnen de Europese Unie, eerbiediging van het privé-le
...[+++]ven en machtsoverschrijding, aangezien het Hof in dat opzicht niet bevoegd is.
Dans les mémoires introduits dans les affaires n 1941 et 1965, le Conseil des ministres estime que le moyen est irrecevable en tant qu'il est pris de la violation directe des articles 12 et 23 de la Constitution, de l'article 43 du Traité instituant la Communauté européenne, des principes de proportionnalité, de liberté du commerce et de l'industrie, de libre concurrence au sein de l'Union européenne, du respect de la vie privée et de l'excès de pouvoir, la Cour n'étant pas compétente à cet égard.