De Raad van State is van mening dat de bedoelde haarprothesen niet als medisch hulpmiddel in de zin van artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 kunnen worden beschouwd en dat de in het ontwerp opgenomen nomenclatuur niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 35, § 1, tweede lid, van dezelfde wet.
Le Conseil d'Etat est d'avis que les prothèses capillaires visées ne peuvent pas être considérées comme dispositif médical dans le sens de l'article 34, alinéa 1, 20°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 et que la nomenclature incorporée dans le projet ne répond pas aux conditions visées dans l'article 35, § 1, deuxième alinéa, de la même loi.