Art. 6. De werknemers bedoeld in artikel 3 hebben na ontslag, om een andere reden dan een dringende reden, recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1995, nr. 3827, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 6. Les travailleurs visés à l'article 3 ont droit après leur licenciement, pour un motif autre que la faute grave, à une indemnité complémentaire à charge du "Fonds social et de garantie pour l'agriculture", institué par la convention collective de travail du 18 mai 1995, n° 3827, instituant un fonds de sécurité d'existence et fixant ses statuts.