Alle lidstaten erkennen het belang van onderwijs en de meeste van hen hebben doelstellingen die over het algemeen verder gaan dan de minimumnorm van voltooiing van het basisonderwijs, zoals het EU-kader die stelt, en ook betrekking hebben op andere onderwijsvormen, van kleuteronderwijs[12] tot secundair en zelfs tertiair onderwijs.
Tous les États membres reconnaissent l’importance de l’éducation et la plupart d’entre eux ont fixé des objectifs qui vont généralement au-delà de l’exigence minimale d’achèvement du cycle d’enseignement primaire prévue par le Cadre de l’UE, en prévoyant un éventail plus large de formations allant de l’enseignement préscolaire[12] à l’enseignement secondaire, voire supérieur.