12. heeft een voorkeur voor langlopende inspanningen waarmee ecologische doelstellingen in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) worden geïntegreerd en zo aan de vereisten wordt voldaan voor duurzame ontwikkeling, maar blijft eraan vasthouden dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om meer dwingende maatregelen op de korte termijn te implementeren, bijvoorbeeld de instelling van gesloten gebieden (mariene natuurreservaten) of mariene beschermingsgebieden om de meest kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen;
12. estime que les efforts à long terme visant à intégrer les objectifs environnementaux dans la politique commune de la pêche (PCP) sont préférables, car ils répondent aux critères de développement durable tout en insistant sur la possibilité, pour les États membres, d'adopter des mesures d'urgence à plus court terme, comme l'établissement de zones de non-droit (réserves marines) ou sanctuaires marins afin de protéger les écosystèmes marins les plus vulnérables;