Met dat vermoeden beoogde de wetgever de rechten van de magistraten die reeds in dienst waren te vrijwaren, wat niet meebrengt dat hij hun aanvullende bijslagen zou hebben willen toekennen.
En édictant cette présomption, le législateur entendait sauvegarder les droits des magistrats qui étaient déjà en fonction, ce qui n'implique pas qu'il ait souhaité leur accorder des bonifications supplémentaires.