Overwegende dat het IAO-
verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 (hierna „het verdrag” genoemd) ieder
lid ertoe verplicht ervoor te zorgen dat zijn we
ttelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de context van het verdrag in overeenstemming zijn met het grondrecht van vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen, de uitbanning van alle vormen van gedwongen of verplichte arbe
...[+++]id, de effectieve afschaffing van kinderarbeid en de uitbanning van discriminatie in arbeid en beroep.
considérant que la convention du travail maritime, 2006, de l’Organisation internationale du travail (ci-après dénommée «la convention») impose à tout membre de vérifier que les dispositions de sa législation respectent, dans le contexte de la convention, les droits fondamentaux suivants: la liberté d’association et la reconnaissance effective du droit de négociation collective, l’élimination de toute forme de travail forcé ou obligatoire, l’abolition effective du travail des enfants et l’élimination de la discrimination en matière d’emploi et de profession.