23. Derhalve is een maatregel volgen
s welke vrouwelijke kandidaten in sectoren van de o
penbare dienst waarin zij ondervertegenwoordigd zijn, bij voorrang moeten worden bevorderd, verenigbaar met het gemeenschapsrecht, - wanneer hij vrouwelijke kandidaten met een gelijke k
walificatie als hun mannelijke medekandidaten niet automatisch en onvoorwaardelijk voorrang verleent, en - wanneer de sollicitaties worden onderworpen aan een objectieve beoordeling, d
...[+++]ie rekening houdt met de bijzondere persoonlijke situatie van alle kandidaten' [...]. Het begrip `openingsclausule' wordt in de rechtspraak van het HvJEU omschreven als de `clausule [...] volgens welke vrouwen niet bij voorrang moeten worden bevorderd, indien met de persoon van een mannelijke kandidaat verband houdende redenen de balans in diens voordeel doen doorslaan' [...]. De toepassing van deze rechtspraak op de opgelegde verplichting om, zonder mogelijkheid ervan af te wijken, een quotum na te leven van een derde vrouwen of mannen in een raad van bestuur zowel in het geval van een economisch overheidsbedrijf als in het geval van de Nationale Loterij, brengt het ernstige risico met zich mee dat die verplichting stuit op de principes van toelaatbaarheid van een positieve actie ten gunste van personen van een bepaald geslacht zoals het HvJEU ze duidelijk heeft gemaakt (...).