4º de in artikel 10 bedoelde vreemdeling die zich op het grondgebied bevindt en die bewijst hetzij dat er een manifeste wanverhouding bestaat tussen de ongemakken van de reis naar zijn land van oorsprong en de verblijfssituatie in België, hetzij dat hij in de onmogelijkheid verkeert om zich te begeven naar de consulaire of diplomatieke post van zijn plaats van oorsprong.
4º l'étranger visé à l'article 10 qui se trouve sur le territoire et qui justifie soit d'une disproportion manifeste entre les inconvénients du voyage au pays d'origine et la situation de séjour en Belgique, soit d'une impossibilité de se rendre au poste consulaire ou diplomatique de son lieu d'origine.