Art. 271. In afwijking van artikel 19,
kan niemand tot een mandaat worden aangesteld als hij niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt; 2° de burgerlijke en politieke rechten genieten; 3° door geen niet doorgehaalde definitieve tuchtsanctie
worden getroffen; 4° aan de dienstplichtwetten voldoen; 5° het bewijs leveren van de medische geschiktheid die vereist is voor het uit te oefenen ambt; 6° geen politiek mandaat uitoefenen dat, voor een ambtenaar, een politiek verlof van ambtswege van meer dan vier dagen per maand m
...[+++]et zich mede brengt; 7° geen van de volgende politieke mandaten uitoefenen : schepen, burgemeester, of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn; 8° geen dienstvrijstellingen of facultatieve politieke verloven met toepassing van de artikelen 409 en 410 genieten, die, met het politiek verlof van ambtswege gecumuleerd, ertoe zouden leiden dat een totaal van vier werkdagen afwezigheid per maand zou worden overschreden.Art. 271. Par dérogation à l'article 19, nul ne peut ê
tre désigné pour un mandat s'il ne répond pas aux conditions suivantes : 1° être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; 2° jouir des droits civils et politiques; 3° ne pas être sous le coup d'une sanction disciplinaire définitive non radiée; 4° satisfaire aux lois sur la milice; 5° justifier de la possession de l'aptitude médicale exigée pour la fonction à exercer; 6° ne pas être titulaire d'un mandat politique qui pour un agent entraîne un congé politique d'office de plus de quatre jours par mois; 7° ne pas être titulaire d'un des mandats politiques suivants :
...[+++]échevin, bourgmestre, ou président du conseil de l'action sociale; 8° ne pas bénéficier, en application des articles 409 et 410, des dispenses de service ou des congés politiques facultatifs qui conduiraient, en les cumulant avec le congé politique d'office, à dépasser un total de quatre jours ouvrables d'absence par mois.