Art. 71.
Onder installaties, machines en uitrusting worden de volgende bedragen opgenomen : 1° de materiële elementen, met uitzondering van meubilair, kantooruitrusting en rollend materieel, waarmee een geb
ouw wordt uitgerust omdat ze nodig zijn voor de werking, als ze niet onroerend zijn door bestemming; 2° de kleine gereedschappen die niet behoren tot de kantooruitrusting, als ze niet onmiddellijk in de staat
van opbrengsten en kosten worden opgenomen. ...[+++]
Art. 71. Sous installations, machines et outillage, figurent les montants suivants : 1° les éléments corporels, à l'exception du mobilier, des fournitures de bureau et du matériel roulant, qui constituent l'agencement d'un bâtiment parce qu'ils sont nécessaires au fonctionnement, s'ils ne sont pas immeubles par destination; 2° les petits outils qui ne font pas partie des fournitures de bureau, s'ils n'ont pas été immédiatement imputés à l'état des produits et charges.