Art. 3. 1. Het is elke maatschappij verboden, ongeacht of zij voor eigen rekening dan wel voor rekening van een derde handelt, in de hoedanigheid van maatschappij borgstellingsovereenkomsten te sluiten of aan te bieden, zonder vooraf door de Ministers te zijn toegelaten.
Art. 3. § 1 Il est interdit à toute société, qu'elle agisse pour compte propre ou pour le compte d'un tiers, de conclure en qualité de société, ou d'offrir des contrats de cautionnement, si elle n'a pas été préalablement agréée par les Ministres.