Aangezien het bestreden artikel 7 van kracht was van 30 april 2014 tot 1 november 2014 en de machtigingen bepaald in, onder meer, artikel 12sexies van de wet van 27 maart 1995 aanleiding hebben gegeven tot de drie voormelde koninklijke besluiten van 21 februari 2014, behouden de verzoekende partijen hun belang bij de vernietiging van die bestreden bepaling en is het beroep niet zonder voorwerp geworden door de bekrachtiging van twee van de voormelde koninklijke besluiten bij artikel 350 van de wet van 4 april 2014.
Etant donné que l'article 7 attaqué a été en vigueur du 30 avril 2014 au 1 novembre 2014 et que les habilitations prévues notamment à l'article 12sexies de la loi du 27 mars 1995 ont donné lieu aux trois arrêtés royaux précités du 21 février 2014, les parties requérantes conservent leur intérêt à l'annulation de cette disposition attaquée et le recours n'est pas devenu sans objet par la confirmation de deux des arrêtés royaux précités par l'article 350 de la loi du 4 avril 2014.