Bovendien had het Hof van Cassatie, bij een arrest van 28 oktober 1993, een arrest van he
t Hof van Beroep te Luik verbroken, omdat dit Hof niet had geantwoord op de conclusies van de Belgische Staat die aanvoerde dat het dwangbevel « onder meer ertoe strekte de verjaring te stuiten overeenkomstig artikel 194 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen [.] » en had het Hof van Beroep te Brussel, het rechtscollege waarnaar werd verwezen, in een arrest van 24 juni 1997 geoordeeld « dat een dergelijk dwangbevel als stuitende handeling geldt in de zin van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek en nie
...[+++]t wordt ontkracht door de nietigheid van het daaropvolgend uitvoerend beslag, aangezien de stuitende werking van het dwangbevel losstaat van de gevolgen van de handeling van tenuitvoerlegging als dusdanig » (Brussel, 24 juni 1997, J.T., 1998, pp. 458-459).En outre, par un arrêt du 28 octobre 1993, la Cour de cassation avait cassé un arrêt de la Cour d'appel de Liège parce que celle-ci n'avait pas répondu aux conclusions de l'Etat belge qui faisait valoir que le commandement avait « notamment pour but d'interrompre la prescription, conformément à l'article 194 de l'arrêté royal du Code des impôts sur les revenus [.] » et la Cour d'appel de Bruxelles, juridiction de renvoi, avait jugé,
par un arrêt du 24 juin 1997, « que pareil commandement vaut comme acte interruptif au sens de l'article 2244 du Code civil et n'est pas énervé par la nullité de la saisie-exécution qui l'a suivi, l'effet int
...[+++]erruptif de commandement étant indépendant des effets de l'acte exécutoire en tant que tel » (Bruxelles, 24 juin 1997, J.T., 1998, pp. 458-459).