Art. 78. Elke kandidaat voor een bevoegdverklaring FI(A) moet aan een door de directeur-generaal van het Bestuur van de Luchtvaart aangeduide examinator het bewijs leveren van zijn vaardigheid in het opleiden van een leerling-bestuurder op het voor het uitreiken van een PPL(A) vereiste niveau, daarin begrepen de opleiding inzake briefing voor en na de vlucht en de theoretische opleiding overeenkomstig de door de directeur-generaal van het Bestuur van de Luchtvaart met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL bepaalde voorwaarden.
Art. 78. Tout candidat à une qualification FI(A) démontre à un examinateur désigné par le directeur général de l'administration de l'aéronautique, son aptitude à former un élève pilote au niveau requis pour la délivrance d'une PPL(A), y compris la formation pré-vol, après le vol et la formation théorique, conformément aux conditions déterminées par le directeur général de l'administration de l'aéronautique par référence aux dispositions du JAR-FCL.