In afwijking op wat bepaald is in § 2, eerste lid, moeten de vergoedingen voor het behouden bedoeld in de artikelen 5, § 2, 2° en 3°, b), 5/1, 2°, 5/2, 2° en 5/3, § 2 voor 31 januari van elk lopend jaar betaald zijn.
Par dérogation aux dispositions du paragraphe 2, alinéa 1, les redevances dues pour le maintien visées aux articles 5, § 2, 2° et 3°, b), 5/1, 2°, 5/2, 2° et 5/3, § 2 doivent être acquittées avant le 31 janvier de chaque année en cours.