Voor het geheel van de loopbaan mag het totaal van de perioden van loopbaanonderbreking die overeenkomstig de artikelen 2, § 2, 2/2 en 2/3 aanneembaar zijn, alsook van de perioden van tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking die overeenkomstig artikel 2/4 in aanmerking genomen worden voor het recht op en de berekening van het pensioen, in geen enkel geval noch de duur van de effectieve prestaties noch 60 maanden overschrijden».
Pour l'ensemble de la carrière, le total des périodes d'interruption de la carrière admissibles conformément aux articles 2, § 2, 2/2 et 2/3, ainsi que les périodes de retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière prises en considération pour le droit à la pension et le calcul de celle-ci conformément à l'article 2/4, ne pourra en aucun cas excéder ni la durée des prestations effectives, ni 60 mois».