Mede hierdoor wordt voorkomen dat in gevallen waarin de verdenking niet hard kan worden gemaakt (of er zelfs geen onderzoek naar is gedaan), onschuldige personen onnodig lang op een „zwarte lijst” blijven staan of „verdacht” blijven (zie artikel 6, onder e), van Richtlijn 95/46/EG).
Cela devrait contribuer à assurer que dans les cas où la suspicion n’a pas été confirmée (ou a même fait l’objet d’une enquête), des personnes innocentes ne continuent pas à figurer sur une «liste noire» ou ne restent pas «suspectes» pendant un délai excessivement long [voir l’article 6, point e), de la directive 95/46/CE].