Het zichtbare verbruik nam tussen 1989 en 1990 toe met 28 % en liep vervolgens tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 13 % terug, terwijl het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde van 48 % in 1989 tot 32 % in 1990 en vervolgens tot 30 % gedurende het onderzoektijdvak, hetgeen een teruggang is van 18 % tussen 1989 en het onderzoektijdvak.
Alors que la consommation apparente augmentait de 28% entre 1989 et 1990 puis tombait de 13% entre 1990 et la période d'enquête, la part de marché détenue par l'industrie de la Communauté descendait de 48% en 1989 à 32% en 1990 puis à 30% pendant la période d'enquête, soit une diminution de 18% entre 1989 et la période d'enquête.