4. De lidstaten zien er op gepaste wijze en onder gebruikmaking van de noodzakelijke middelen op toe dat er een gedocumenteerd systeem voor de permanente bijscholing van de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personeelsleden wordt toegepast en dat hun kennis voortdurend wordt geactualiseerd en aangepast aan de taken waartoe zij zijn aangesteld en die zij gemachtigd zijn uit te voeren.
4. Les États membres veillent, en se fondant sur les méthodes appropriées et les moyens nécessaires, à mettre en place un système documenté de développement permanent des compétences, conformément aux paragraphes 1 à 3, des membres du personnel et d'actualisation permanente de leurs connaissances en fonction des tâches dont ils sont chargés ou qu'ils sont habilités à exécuter.