(c) eisen dat de lidstaten de informatie waarover hun inlichtingendiensten en staatsveiligheid beschikken voor alle andere lidstaten toegankelijk maken, niet alleen om de dreiging tegen hun eigen veiligheid af te slaan maar ook, in voorkomend geval, de binnenlandse veiligheid van de andere lidstaten te verdedigen;
c) exiger que les États membres mettent en commun les informations de leurs services de renseignement et de sécurité non seulement pour parer à des menaces contre leur propre sécurité mais aussi, le cas échéant, pour protéger la sécurité intérieure des autres États membres;