De lidstaten moeten de mogelijkheden van zowel lerenden als docenten om talen te leren in beroepsonderwijs en -opleiding bevorderen, alsook het verstrekken van taalonderricht dat toegesneden is op de specifieke behoeften van beroepsonderwijs en -opleiding, met bijzondere nadruk op het belang van vreemde talen voor grensoverschrijdende samenwerking in beroepsonderwijs en -opleiding en internationale mobiliteit.
les États membres devraient promouvoir les possibilités d'apprentissage des langues tant pour les apprenants que pour les enseignants dans le cadre de l'EFP et une formation linguistique adaptée aux besoins spécifiques de l'EFP, en insistant plus particulièrement sur l'importance des langues étrangères pour la coopération transfrontière en matière d'EFP et de mobilité internationale.